Effecten van edelstenen
Adularescentie (opalescentie)
Maansteen
Adularescentie (opalescentie) Adularescentie is misschien niet het makkelijkste woord om te onthouden, maar het is wel makkelijk te herkennen. Adularescentie is het blauwig-witte licht dat glinstert en glijdt over het oppervlak van die betoverende en romantische edelsteen, de maansteen. Een andere benaming voor dit effect is, heel toepasselijk, het ‘maansteen effect’. Adularescentie is het gevolg van het ‘interferentiefenomeen’, wat eenvoudigweg inhoudt dat het licht wordt verstrooid door dunne kristallijne laagjes. Dit effect ontleent zijn naam aan een variëteit van maansteen die in de Alpen wordt gevonden, genaamd ‘adulaar’. Ditzelfde effect doet zich ook voor bij opaal. Dan noemen we het ‘opalescentie’ (ook ‘opaalglans’).
Asterisme
Stel je eens voor dat jij de eerste persoon bent om een steen te bekijken en dat je dan een heldere ster ziet. Geen wonder dat er ooit zoveel bijgeloof bestond rondom steredelstenen. Asterisme, ook bekend als het stereffect of asteria, is een uniek, wonderschoon en mysterieus optisch effect, wat in het bijzonder in robijnen en saffieren erg gewild is. Asterisme ontstaat door het reflecteren van licht door parallel georiënteerde langwerpige naaldvormige insluitingen die in de steen voorkomen in tenminste twee verschillende richtingen. Ze komen voor met vier punten, zes punten en in enkele gevallen zelfs met twaalf punten. Voor alle steredelstenen is een cabochon noodzakelijk (slijpen in een ronde vorm, sterk gepolijst en zonder facetten).
Asterisme is het beste zichtbaar met een enkele directe straal van licht. Wanneer we kleur buiten beschouwing laten, dan is het een goed slijpsel dat de ster duidelijk naar voren brengt, waarbij deze rechte stralen van gelijke lengte heeft. Doorgaans plaatst men de ster in het midden van de edelsteen, maar soms doet men dit om esthetische redenen opzettelijk niet.
Ster robijn
Aventurescentie
Zonnesteen
Weer een woord dat op ‘-scentie’ eindigt! Dit keer heeft het woord zijn oorsprong in 18e-eeuws Venetiaans glaswerk, waarbij men per ongeluk een keer koper liet vallen in een partij gesmolten glas. De legende wil dat de ambachtslieden “a ventura” riepen, wat ‘bij toeval’ betekent, toen ze hun fonkelende glas zagen. Bij edelstenen wordt dit fenomeen veroorzaakt door glinsterende metalen insluitingen. Bij chalcedoonkwarts veroorzaken duizenden kleine metalen schilfers de zeldzame glinsterende variëteit genaamd aventurijnen, wanneer in veldspaat, de schitterende zonnesteen. Een ‘edelsteen’ om voor op je hoede te zijn is ‘goudsteen’, een synthetisch glas met ingesloten koperdeeltjes.
Chatoyantie
Dit woord is afgeleid van het Franse ‘chat’ voor ‘kat’; bij dit effect draait het overduidelijk geheel om onze viervoetige vriend. Chatoyantie, ook bekend als het ‘kattenoogeffect’, verschijnt als een enkele heldere reflecterende streep van licht, vergelijkbaar met het oog van een kat. Chatoyantie ontstaat door het reflecteren van licht door parallel georiënteerde langwerpige naaldvormige insluitingen in de steen. Net als bij steredelstenen is voor het kattenoogeffect een cabochon noodzakelijk. Het effect is het best zichtbaar met een enkele directe straal van licht. Eén steen in het bijzonder, namelijk chrysoberil, wordt gezien als synoniem voor dit fenomeen. Dusdanig zelfs dat, wanneer je tegen een professional begint over ‘kattenoog’, deze zal aannemen dat je het hebt over kattenoogchrysoberil.
Alexandriet kattenoog
Kleurverandering
Kleurwissel-alexandriet
De natuurkundige Manfred Eickhorst, bekend om zijn innovatieve belichtings en gemmologische apparatuur, zegt: “De schoonheid van edelstenen voor het menselijk oog wordt bepaald door het voorkomen van de kleur van de edelsteen”. Het ligt voor de hand dat deze schoonheid enorm toeneemt wanneer een steen van kleur kan veranderen. Een van de edelstenen die dit fenomeen vertoont, is het wonderbaarlijke alexandriet. In natuurlijk licht kan dit er blauwgroen, bosgroen, groen, kaki, groenblauw of gelig groen uitzien, of combinaties hiervan. In kunstlicht (kaarslicht) kan alexandriet er bruinig rood, oranjerood, rood of rossig paars uitzien, of combinaties hiervan. Dit effect, ook bekend als het ‘alexandriet effect’, zorgt dat kleurveranderende edelstenen verschillende kleuren vertonen, wanneer men deze bekijkt bij verschillende lichtomstandigheden.
Zoals we weten van de regenboog bestaat wit licht uit de individuele kleuren van het spectrum: blauw, groen, oranje, rood, violet en geel. Wanneer wit licht zich door een edelsteen verplaatst, worden sommige van deze kleuren geabsorbeerd. De spectrale kleuren van wit licht die het minst worden geabsorbeerd, vormen samen vervolgens de kleur van de edelsteen. Het zijn veranderingen in de componentkleuren van een lichtbron die ervoor zorgen dat edelstenener anders uitzien bij afwijkende lichtomstandigheden. Hoewel ze er voor onze ogen hetzelfde uitzien, bevat zonlicht zeer sterke blauwe golflengtes, terwijl elektrisch licht rijker is aan rode golflengtes. Bij kleurveranderende edelstenen resulteert de absorptie van verschillende kleuren van het spectrum van verschillende lichtbronnen in onze perceptie dat de kleur verandert. Andere edelstenen die van kleur veranderen, omvatten kleurveranderende granaat, kleurveranderende saffier en zultaniet. Een kleurveranderende edelsteen wordt gewaardeerd op basis van hoe sterk zijn kleurverandering is en hoe aantrekkelijk en goed waarneembaar zijn kleuren zijn in zowel natuurlijk licht als kunstlicht.
Irisatie
Irisatie is afgeleid van het Griekse ‘iris’ voor regenboog en wordt daarom ook wel het ‘regenboog effect’ genoemd. Dit effect wordt veroorzaakt wanneer de edelsteenstructuur het licht laat opbreken in zijn spectrale kleuren. Deze kleuren veranderen afhankelijk van de hoek van waaruit je ze bekijkt. Enkele alledaagse voorbeelden van irisatie zijn zeepbellen en de vleugels van vlinders. De ‘metaalgekleurde irisatie’ (ook ‘schillereffect’) in labradoriet noemt men zeer toepasselijk labradorescentie’, terwijl men de fijnere irisatie die men bij parels waarneemt ‘oriënt’ of ‘bijkleur’ noemt. Andere voorbeelden van iriserende edelstenen zijn ammoliet, vuuragaat en parelmoer.
Kleurenspel
Boulder-Opaal met kleurenspel
Herinner je nog je natuurkundelessen, met het prisma dat de spectrale kleuren van de regenboog liet zien? Zo ja, dan begrijp je al wat kleurenspel inhoudt. Het ‘kleurenspel’, dat alleen voorkomt bij opaal, is de flitsen van kleur die mee veranderen met het veranderen van de kijkhoek. Een opaal waarvan het kleurenspel zeldzame rode flitsen toont, is doorgaans meer waard dan een opaal met alleen blauw en groen. Echter, zoals bij alle edelstenen, is kleurvoorkeur subjectief en je persoonlijke smaak zou daarom vooropgesteld moeten worden.
Pleochroïsme (dubbele refractie)
In sommige edelstenen staan de atomen zo georiënteerd dat binnenkomend licht in twee afzonderlijke bestanddelen wordt opgebroken. Wanneer dit resulteert in een optische verdubbeling, dan noemt men dit ‘dubbele refractie’ of ‘dubbele breking’. Zirkoon is een goed voorbeeld van een dubbelbrekende edelsteen. Als deze lichtstralen, wanneer we de edelsteen vanuit verschillende hoeken bekijken, verschillende kleuren opleveren, dan noemen we dit ‘pleochroïsme’. Als we technischer worden, spreken we van dichroïsme (twee kleuren, zoals toermalijn) en trichroïsme (drie kleuren, zoals tanzaniet).
Een veel voorkomend misverstand is dat dubbele breking zorgt voor een grotere schittering bij edelstenen. Dat is niet zo. Sterker nog, enkelbrekende edelstenen kunnen kleuren vertonen die zuiverder en intenser zijn dan de kleuren van dubbelbrekende edelstenen met dezelfde kleur (bijv. edelrode spinel versus robijn). Volgt u het nog? Het woord dat voor het probleem zorgt is ‘dubbel’. Het licht wordt weliswaar in twee bestanddelen gedeeld (‘verdubbeld’), maar de hoeveelheid licht die de edelsteen verlaat blijft hetzelfde.
Ook al kan pleochroïsme in edelstenen zorgen voor unieke kleuren, waarbij het deze soms rijker maakt, uiteindelijk raakt het de kopers van edelstenen op één van drie manieren: de componentkleuren zijn dusdanig vergelijkbaar, dat pleochroïsme doorgaans de schoonheid niet negatief beïnvloedt (bijv. robijn en saffier). Of de componentkleuren zijn verschillend en niet allemaal even aantrekkelijk, dus minimaliseren slijpers het pleochroïsme door het kristal zo te oriënteren dat deze zijn beste kleur toont (bijv. kunziet en tanzaniet). Of de componentkleuren zijn verschillend, maar aantrekkelijk, dus oriënteren slijpers het kristal op zo’n manier dat de steen een aangename combinatie van kleuren laat zien (bijv. andalusiet en blauwgroene toermalijn).