Zonder twijfel zijn de paraiba en zwarte toermalijn de sensaties onder toermalijnfamilie en de ware superster onder de edelstenen. In de relatief korte tijd sinds zijn ontdekking, nog geen twintig jaar geleden, heeft de paraiba toermalijn in het bijzonder niet alleen de perceptie en aantrekkingskracht van toermalijn geherdefinieerd, maar ook het begrip schoonheid zelf binnen de gemmologie. De in 2007 overleden Masashi Furuya, voormalig directeur van het Japans-Duitse Gemmologisch Laboratorium, omschreef paraibatoermalijn als een “elektrischblauwe briljantie die op ons netvlies wordt gebrand”. Laten we eerst even kennis maken met de rest van de toermalijnfamilie... Als toermalijn een menselijke familie was, dan zou deze een etnische diversiteit bezitten, waar zelfs de VN niet aan kan tippen. Zelfs zijn naam verwijst naar deze verscheidenheid. Toermalijn is namelijk afgeleid van het Sinhalese ‘turmali’ (‘gemengd perceel’ of ‘steen met gemengde kleuren’), wat zinspeelt op zijn geschiedenis van verwarring met andere stenen die zijn vele kleuren hebben veroorzaakt. Vergelijkbaar met de granaat is toermalijn een groep van verwante mineralen wiens verschillen in samenstelling een overvloed aan kleuren tot gevolg hebben.
Naam
Zijn naam verwijst al naar zijn kleurrijke karakter: 'Toermalijn' is afgeleid van het Singalese begrip 'turmali' dat 'steen met gemengde kleuren' betekent. Het wordt ook vaak 'de kameleonsteen' genoemd, niet alleen vanwege zijn vele kleuren maar ook vanwege de historische verwarring met andere edelstenen.
Chemische samenstelling van toermalijn
Toermalijn is een groep van verwante mineralen wiens verschillen in samenstelling een overvloed aan kleuren tot gevolg hebben. Het mineraal elbaiet vormt de ruggengraat van de toermalijnedelstenen, die voorkomen in meer dan 100 verschillende kleurtinten. Helaas zijn de kleurrijke toermalijnvariëteiten niet in overvloed verkrijgbaar. Zo zijn er maar weinig kristallen te vinden die geschikt zijn om te worden verwerkt in sieraden.
Herkomst van toermalijn
Toermalijnen worden gewonnen in Brazilië, Afghanistan, Nigeria, Kenia, Tanzania, Madagaskar, Malawi en Mozambique.
Geschiedenis van toermalijn
De geliefde edelsteen is in Europa bekend sinds de 3e eeuw v. Chr. en werd vanwege zijn kleurrijkheid vaak verwisseld met andere edelstenen.
Eigenschappen van toermalijn
Door zijn dubbele breking is toermalijn sterk pleochroïsch. Dat betekent dat elk toermalijnkristal twee kleuren (donker en licht) heeft, waarvan de intensiteit afhangt van de kijkhoek.
Paraibatoermalijn is niet altijd ‘schoon voor het oog’, maar dit is acceptabel, zolang het zijn schoonheid niet negatief beïnvloedt. De doorzichtigheid van paraibatoermalijn is soms een dubbelsnijdend zwaard, aangezien hierdoor insluitingen zichtbaar zijn die in andere stenen verborgen waren gebleven. Grote elektrischblauwe exemplaren die ‘schoon voor het oog’ zijn (geen zichtbare insluitingen wanneer de steen vanaf 15 centimeter wordt bekeken met het blote oog), zijn zeldzaam en worden hiernaar geprijsd. Zodra u een beslissing heeft genomen over de gewenste paraibatoermalijnkleur en de zuiverheid, die aansluit op uw smaak en budget, zoekt u naar een goede vorm en algeheel voorkomen. Paraibatoermalijn komt het meest voor in ovalen en peren, maar sinds de ontdekking van de afzettingen in Mozambique is deze steen beschikbaar in uiteenlopende vormen en slijpsels. Paraibatoermalijn is enorm populair en er is op dit moment op de open markt uiterst moeilijk aan te komen. Iedereen die iets heeft lijkt dit vooralsnog niet te willen laten gaan. Zoals met alles wat schaars, mooi en gewild is, is zijn populariteit terug te zien in de prijzen. Nu de mijnbouw in de paraibatoermalijnafzetting van Mozambique gemechaniseerd is en het omliggende gebied verder onderzocht wordt, lijkt het erop dat Afrika en niet Brazilië de toekomst van deze buitengewoon wonderschone edelsteen zal veiligstellen.
Toermalijnvariëteiten en soorten
Er zijn 13 mineralogische variëteiten van toermalijn, maar hiervan verdient voor nu alleen elbaiet echt onze aandacht. Elbaiet is vernoemd naar het Toscaanse eiland Elba in Italië, waar deze steen is ontdekt, en vormt de ruggengraat van de toermalijnedelstenen. In de oudheid was het een bron van mineralen, maar de meesten kennen Elba als het eiland waar Napoleon in 1814 naar werd verbannen. Ongeacht of u nu toermalijn, diamant of fluoriet aanmerkt als de edelsteen met de grootste verscheidenheid aan kleuren, één ding staat vast: toermalijn geeft het begrip ‘verscheidenheid’ binnen kleur weer een geheel nieuw aanzien. Noem een tint en in alle waarschijnlijkheid tref je deze aan bij toermalijn, soms zelfs in dezelfde edelsteen! Zelfs puur ‘amethist’-paars is opgedoken sinds de ontdekking van de paraiba-afzetting in het Mavucogebied in Mozambique. De verschillende kleuren van toermalijn worden aangeduid door de kleur als voorzetsel te gebruiken, zoals blauwgroen, groen en roze, of met een eigen naam of voorzetsel voor de variëteit. Bijvoorbeeld: tweekleurige toermalijn, kanariegele toermalijn, kattenoogtoermalijn, kleurveranderende toermalijn (groen naar rood), kopertoermalijn (geen paraibatinten, maar wel gekleurd door koper en mangaan), indicoliet (blauw), paraibatoermalijn (blauw tot groen, gekleurd door koper en mangaan), rubelliet , zwarte toermalijn en watermeloentoermalijn (roze binnenkant, groene buitenkant, net als de vrucht). Een andere aangeprezen, maar uiterst zeldzame variëteit is chroomtoermalijn, een Oost-Afrikaanse draviet met een helder puur groen, die wordt gekleurd door chroom en vanadium, dezelfde elementen die smaragd en tsavoriet maken.
Doordat toermalijn dubbelbrekend is, is het sterk pleochroïsch, of om preciezer te zijn, toermalijn is de meest dichroïsche van alle edelstenen. Dit betekent dat elk toermalijnkristal twee kleuren heeft (één donkere en één lichte) waarvan de intensiteit verandert, afhankelijk vanuit welke hoek je het bekijkt. Hoewel sommige edelstenen er beter uitzien in natuurlijk licht en andere in kunstlicht (wit licht), idealiter zouden de kleuren van een edelsteen mooi moeten blijven bij elke lichtbron. Ondanks dit zijn alle toermalijnstenen ‘dag-edelstenen’, wat betekent dat ze er doorgaans op hun best uitzien in natuurlijk licht. De gele gloed van kunstlicht kan soms de grijze en bruine tonen benadrukken die anders onzichtbaar zouden zijn gebleven. Laat u zoals altijd leiden door uw gezond verstand en uw eigen voorkeuren, waarbij u blijft letten op de die inherent zijn aan elke soort.
Elke minachting die er van oudsher jegens toermalijn en zijn dubbelgangerkwaliteiten bestond, verdween als sneeuw voor de zon toen paraibatoermalijn zijn entree maakte op de wereldmarkt. Het verhaal van deze edelsteen begint bij één man, Heitor Dimas, de ontdekker van paraibatoermalijn. Begin jaren 80 was hij een ‘garimpeiro’ (iemand die aan kleinschalige mijnbouw doet) die in de ban raakte van de wonderschone schittering van blauwe toermalijnkristal die door een vriend was gevonden. Heitor was niet iemand die makkelijk opgaf en rond 1987 had hij succes in de mijnen nabij het dorp van São José da Batalha, in Paraíba, Brazilië. Tegen 1989 was Paraibatoermalijn, vernoemd naar zijn vindplaats, druk bezig met het veranderen van bestaande opvattingen en paradigma’s, terwijl het intussen elke respectabele edelsteenhandelaar knikkende knieën gaf.
In zijn boek ‘Gemstones: Quality and Value, Volume 1’, somt Yasukazu Suwa dit als volgt mooi op: “De aantrekkingskracht van andere edelstenen wordt ver overtroffen door paraibatoermalijn, tot op het punt dat deze zelfs begeerd wordt door mensen die het gewend zijn met vele soorten edelstenen te werken”. De voornaamste aanleiding hiervoor zijn de heldere kleuren, die worden gekenmerkt door een knetterende elektrische, neon of fluorescerende verschijning, evenals een tekenende doorzichtigheid die paraibatoermalijn zijn prachtige schittering bezorgt. In zekere zin is de kleuring van paraibatoermalijn een tegenstrijdigheid. Dit is, omdat zijn doorgaans gemiddelde tonen die soms haast pastelkleurig zijn, toch intens zijn. Dit is ongebruikelijk en verklaart goeddeels zijn aantrekkingskracht. Zuiverheid en omvang spelen ditmaal tweede viool. Bij paraibatoermalijn wordt zijn schoonheid bepaald door zijn kleur. Afwisselend worden zijn kleuren omschreven als caribisch blauw, pauwblauw, kopergroen, neonaquamarijn, zwembadblauw of turkooisblauw, maar vanuit een gemmologisch oogpunt lopen de kleuren uiteen van blauwig groen, blauwgroen, groenig blauw en blauw tot blauwig violet. Aangezien deze eindige reeks kleuren, samen met zijn samenstelling, de edelsteen definiëren, heb ik een handig overzicht bijgesloten met daarop de geaccepteerde kleurvariëteiten. Heldere blauwe tinten zijn het populairst en het duurst, maar alle kleuren zijn uniek, waarbij edelstenen met een grotere neonintensiteit meer waard zijn. Net als smaragd heeft paraibatoermalijn vaak zichtbare insluitingen, al verschilt dit soms iets afhankelijk van zijn oorsprong, waarbij paraibatoermalijn uit Mozambique doorgaans veel schoner (en groter) is dan paraibatoermalijn uit Brazilië.
Blauwgroene Toermalijn
Te groen om indicoliet te zijn en te blauw voor groene toermalijn. Deze spectaculaire exemplaren demonstreren duidelijk de effecten van toermalijns kenmerkende diochroïsme, een soort pleochroïsme waarbij twee kleuren zichtbaar zijn (zie bladzijde 33). De Pirineu-mijn, gelegen in Taquaral in de Braziliaanse staat Minas Gerais, is de bekendste Braziliaanse bron voor blauwgroene toermalijn van hoge kwaliteit, maar de output is slechts zeer beperkt en sporadisch. Afhankelijk van het slijpsel vertonen exemplaren met lichtere tonen, zoals deze, soms een fonkeling van hun dichroïsche blauw en groen op aangrenzende facetten, wat zorgt voor een aantrekkelijk mozaïekeffect. Om de zaken eenvoudig te houden heb ik er in dit boek voor gekozen om de blauwgroene ‘pauw’-kleuren van deze toermalijn te onderscheiden van groene toermalijn en indicoliet. Op dit moment beschouw ik pirineutoermalijn, dat zeer zeldzaam en buitengewoon mooi is, als de beste blauwgroene toermalijn die ik ooit heb gezien; een eer die in de vorige editie van het Handboek voor de edelsteenliefhebber nog te beurt viel aan exemplaren uit de Democratische Republiek Congo.
Kopertoermalijn
Kopertoermalijn is de naam voor toermalijn uit Mozambique die rijk is aan koper en niet valt binnen de gestelde kleurgrenzen voor paraibatoermalijn. Kopertoermalijn is een betrekkelijke nieuwkomer die pas sinds de ontdekking van de paraibatoermalijnafzetting in Mozambique op de markt is verschenen. Deze edelsteen misstaat in geen enkele verzameling. Afgezien van hun kleur zijn koper- en paraibatoermalijn verder hetzelfde, dus pas dezelfde evaluatiecriteria toe. De kleuren van kopertoermalijn omvatten gebrand oranje, stoffig roze, lavendel, roze, paars, rossig paars en geel. Zoals bij alle edelstenen (en in het bijzonder bij ongebruikelijke exotische exemplaren) zouden persoonlijke voorkeuren omtrent schoonheid uiteindelijk de doorslag moeten geven. Na het initiële succes van de kleinschalige mijnbouwers, zouden er nu naar verluidt drie bedrijven zijn die (semi-)geautomatiseerde mijnen runnen in het Mavucogebied. Ondanks hun investeringen en de hoop dat met verdere exploratie van het omliggende gebied de primaire bron van deze alluviale afzetting gevonden wordt, komt er vooralsnog niets commercieel noemenswaardigs uit de grond.
Groene Toermalijn
Ongeacht of hij nu met zijn heldere kleuren lijkt op smaragd, of met zijn lichtere tonen herinnert aan paraibatoermalijn, groene toermalijn is een edelsteen die het overwegen waard is. Net als blauwe en rode toermalijn heeft ook groene toermalijn vaak een prachtige geheel eigen kleur ‘groen’, die zich duidelijk van anderen onderscheidt (zie bladzijde 176). Het ‘groen’ van paraibatoermalijn en van groene toermalijn zijn redelijk van elkaar te onderscheiden, zeker wanneer je ze naast elkaar houdt. De kleuren van groene toermalijn lopen van puur ‘smaragdgroen’ tot gelig groen. Ook hier vormen de ‘middelste’ kleuren weer de gulden middenweg: intens kleurrijk, maar niet te donker en niet te licht. Verschillende soorten toermalijn vertonen uiteenlopende mates van zuiverheid en, in tegenstelling tot paraibatoermalijn en rubelliet, is groene toermalijn doorgaans ‘schoon voor het oog’. Dusdanig zelfs, dat ik exemplaren met zichtbare insluitingen in zijn geheel zou mijden. Donkere exemplaren verliezen aan schittering en schoonheid. Dit is dan ook de reden dat slijpers toermalijn met een donkerder blauw, rood en groen zo oriënteren dat de lichtere van de twee dichroïsche (pleochroïsche) kleuren getoond wordt. Toermalijnkristallen zijn doorgaans langwerpig, in het bijzonder wanneer ze direct afkomstig zijn uit hun moeder-pegmatiet (een grofkorrelig gesteente met uitzonderlijk grote kristallen die zijn ontstaan uit magma dat verhoudingsgewijs veel water bevatte). Om deze reden worden ze vaak geslepen in baguette- of achthoekige vormen. Te veel geel of bruin kan leiden tot legergroene tinten. De voornaamste bronnen voor groene toermalijn bevinden zich in Brazilië, Madagaskar, Mozambique, Namibië en Nigeria. De Santa Rosamijn, gelegen in Malacacheta in de Braziliaanse staat Minas Gerais, is een beroemde bron voor groene toermalijn van hoge kwaliteit. Enkele van de belangrijkste Braziliaanse gemmologische exemplaren komen hier vandaan. De Santa Rosa-mijn werd geopend in 1965 en was de tweede toermalijnmijn in Brazilië, maar de productie is slechts sporadisch. Pas sinds 2009 komt er uit deze mijn weer commercieel noemenswaardige productie.
Indicoliet
Indicoliet (ook wel indigoliet) is visueel duidelijk te onderscheiden van paraibatoermalijn en ontleent zijn naam aan het Latijnse ‘indicum’ (een blauwe verf verkregen van diverse planten) en aan het Griekse ‘lithos’ (steen) vanwege zijn blauwe tinten. Vanwege zijn geologische zeldzaamheid is het mooie puurblauwe indicoliet, na paraiba- en chroomtoermalijn, de meest waardevolle toermalijn. De neiging van pleochroïsme (dichroïsme) om donkerder te worden, kan ertoe leiden dat indicoliet zijn doorzichtigheid, schittering en schoonheid verliest, wat dit soms tot een lastige steen maakt voor slijpers. Alle toermalijn is een uitdaging om te slijpen, maar bij indicoliet moet de tafel zo georiënteerd worden dat deze niet alleen het beste gewicht en de beste zuiverheid oplevert, het moet ook de impact van de donkerdere kleur minimaliseren. Net als groene toermalijn is indicoliet doorgaans ‘schoon voor het oog’. In zijn boek ‘Secrets of the Gem Trade’ vergelijkt Richard Wise de zoektocht naar een ‘saffierblauwe’ toermalijn met de zoektocht naar de Heilige Graal en hiermee slaat hij wat mij betreft de spijker op zijn kop. In al mijn jaren in de edelstenenindustrie komen indicoliet uit de beroemde Braziliaanse Manoel Mutuca-mijn (zie foto) en enkele edelstenen uit de Democratische Republiek Congo hier het dichtst bij in de buurt. De Manoel Mutuca-mijn, vernoemd naar zijn eigenaar, is bekend om zijn mooie ‘saffierblauwe’ tinten, bekend als ‘Mutuca-blauw’. Hier is echter sinds ca. 1997 niets meer geproduceerd dat geschikt is voor de markt. Ik heb getwijfeld of ik deze foto zou bijsluiten, aangezien deze toch echt eerder de uitzondering dan de regel betreft. Het meeste indicoliet dat ik heb gezien is veel donkerder, maar met duidelijke neonflitsen. Brazilië is de traditionele bron van indicoliet, maar het wordt ook gewonnen in de Democratische Republiek Congo, Madagaskar en Nigeria. Naar mijn mening is de blauwe kleur kenmerkend voor deze variëteit en mogen exemplaren met zichtbaar groen niet indicoliet genoemd worden.